17 Jul Waarom een tekstschrijver geen taalpurist is (en andersom)
Reading Time: 3 minutesAls je werkt als tekstschrijver ben je natuurlijk kien op spelling. Excellent in grammatica. De heerser van de lekker lopende zinnen. En tegelijkertijd ben je een mens. Een falend mens met fouten en fuck-ups. Wat je doorgaans niet bent? Een taalpurist. Iemand die het niet nalaat om anderen op gemaakte taalfouten te wijzen. Want hoe belangrijk kloppende zinsbouw, prachtige spelling en feilloze grammatica ook is, er is altijd één ding belangrijker. En dat is: de inhoud.
Ik ben een sloddervos die als tekstschrijver heel veel schrijft
Laat ik het maar meteen toegeven: ik ben nogal sloddervosserig. In de hoek van mijn slaapkamer ligt een permanente berg kleding op een stoel. In huis slingeren her en der stapeltjes papieren rond en onze tuin kun je het best omschrijven als ‘weelderig’.
En ik schrijf. Veel. Heel veel. Gemiddeld zo’n 2000 woorden per dag, 14.000 woorden per week. Voor opdrachtgevers. Maar ook voor blogs zoals deze. Voor social media updates. Mails. Briefings en overdrachten. Offertes. En eigen schrijfsels.
https://www.instagram.com/p/Bk7VmlWHAE9/?taken-by=dagmarholtman
Ik ben ook maar een falend mens en bega fuck-ups!
Kort en bondig is niet zo mijn stijl. Ik ben van lang en bondig. Lang, bondig en gelardeerd met kreten. Dus dan schiet ik weleens uit de bocht, maar stuur altijd bij. Als tekstschrijver ken ik de spellingsregels natuurlijk. Maar behalve tekstschrijver ben ik ook een mens. Een mens dat – schrik niet – af en toe een fout maakt.
Als tekstschrijver op social media is de kans groot dat iemand iets lelijks over je zegt en publiek
Nu plaats ik regelmatig iets op social media. En wie zich regelmatig op social media vertoont weet: je komt mensen tegen die dingen vinden. Dat hebben we eerder aan de hand gehad. En zo ook laatst, toen ik een update postte over jargon. De aanleiding was eigenlijk een, vond ik, heel erg grappig artikel van Marcel van Roosmalen over het taalgebruik tijdens avondevenementen die – zoals hij dat noemt – plaatsvinden onder het systeemplafond.
Op de update via LinkedIn reageerde iemand als volgt: ‘Wat een bende vouten in deze text 😂’. En dat triggert dan toch. Was ik weer slordig geweest? Had ik weer een typo laten staan, zoals dat ik laatst pizaa schreef in plaats van pizza? Oh jee, dat kon ik toch niet maken in de hoedanigheid van tekstschrijver? Dus ik piekerde me suf. Was het dan toch ‘vermijd’? Nee, natuurlijk niet. Dan maar vragen aan de criticus wat er schortte aan de tekst.
Van het antwoord sloeg ik nou niet bepaald steil achterover
Dat van die aanhalingstekens, daar wilde ik nog wel in meegaan. Maar de rest? Vond ik niet per se fout. En de rest van de geconstateerde fouten?
Een echt antwoord bleek uit.
Wat is nou wel juist taalgebruik en wat niet?
Toeval bestaat niet zeggen ze. Want twee dagen later postte Paula van Gemen een update over het gebruik van ‘En’ om een zin mee te beginnen. Dat dat niet per se fout is.
En daarna plaatste Esther van Vondel Txt een blog over haar ervaringen met online kritiek. Als je erin gelooft zou je bijna denken dat het universum der tekstschrijvers de krachten bundelde om een vuist te maken tegen de taalpuristen en zout-op-slakkenleggers. En na wat googelen kwam ik dit treffende blogje ook nog tegen, van de tekstschrijversvereniging Tekstnet.
Kortom: als taalpurist, die voorbij gaat aan de inhoud, trek je altijd aan het kortste eind. Want een goede inhoud kan best twee ontbrekende aanhalingstekens of een schrijffoutje leien.
Ben jij erg van de komma’s en de punten op de goede plek? En wijs je anderen daar ook op?
No Comments